Vandaag had ik een droom, en in die droom zat ik aan de voet van een boom. Zo een die nog net een paar van zijn wortels boven de grond heeft. Hier kun je met gemak over struikelen als je ze niet op tijd ziet, maar je kunt er ook op gaan zitten, en dat laatste deed ik. En toen begon ik de boom te betasten. Eerst de wortels waarop ik zat en daarna langzaam richting de stam. Ik kon de boom echt voelen en volgde met mijn vingers elke lijn en opening in de bast. Ik vergat daarbij geen enkel plekje en draaide en gleed traag met mijn handen en vingers over het oppervlak zoals je dat ook doet bij het lichaam van een geliefde. Tenminste, dat zou je kunnen doen…
Zo ging ik langzaam met de stam mee omhoog tot ik de takken en de bladeren bereikte, en daar deed ik precies hetzelfde als in het begin: ik voelde en omvatte met mijn handen en vingers elke tak en elk blad en vergat er geen een. Op het laatst, helemaal in de top van de boom en met de warmte van de zon in mijn rug, gleden ook de laatste bladeren tussen mijn vingers door. Ik voelde nog net de scherpe punt van het laatste blad in mijn rechterwijsvinger en toen was ik los van de boom. Met mijn gezicht naar beneden zweefde ik nog even op een metertje afstand boven zijn kruin en toen was de droom afgelopen.
Oh ja, vergeet ik bijna nog te zeggen dat het een dagdroom was…
Geef een reactie