Mijn herinneringen aan de blokfluitlessen op de lagere school zijn vaag. Ik zie mezelf zitten op een stoel ergens in het midden van het leslokaal, vlakbij het gangpad. Voor me staat een fel witte pagina met allemaal streepjes en bolletjes. Het verband tussen die rare tekentjes en het stuk hout dat ik in mijn handen houd is me niet duidelijk. Misschien had ik nog wat langer moeten blijven zitten, maar na twee lessen hield ik het voor gezien. Hout is om mee te slaan of in de fik te steken en niet om op te blazen. Hoe ik er dan toe ben gekomen serieus te dromen over mezelf als grote blokfluiter is me een raadsel. Nog steeds vind ik het een rotinstrument, ook om te horen, maar vannacht speelde ik als volleerde blokfluiter de sterren van hemel voor een grote zaal vol publiek.
Volgens een boek met uitleg over dromen staan muziekinstrumenten vaak voor onze vaardigheden en vermogens om te communiceren. Blaasintrumenten staan daarbij meestal voor het intellect. En dus? Mijns inziens kan ik met deze droom twee kanten op. Aan de ene kant zou het kunnen staan voor het beter leren communiceren met de buitenwereld. Da’s mooi, maar waarom kies ik dan voor zo’n stomme blokfluit en niet voor een hobo of trompet? Dat zou dan uitleg nummer twee kunnen zijn: ik communiceer dan wel aardig, maar niet op de manier die bij mij past. Of is er wellicht nog een uitleg nummertje drie en moet ik mij opnieuw inschrijven voor een cursus blokfluiten. De fluit uit mijn droom had maar één gaatje aan de bovenkant, dus hoe moeilijk kan het zijn?
Geef een reactie