Wie wat bewaart die heeft wat, en mijn moeder heeft nogal wat bewaard. Je weet per slot van rekening maar nooit waar na vijftig jaar zo’n pakje met flitslampjes nog goed voor is. In elk geval goed genoeg om er een kort blogje aan te wijden.
Ik heb ze zelf nooit gebruikt, die flitslampjes. Je had ze trouwens ook in blokvorm. Ik geloof dat die ritsrats-camera’s van Kodak die gebruikten. Het eerste fototoestel dat ik in bruikleen meekreeg tijdens mijn schoolreisje naar Londen was er een van Canon. Een van de eerste compactcamera’s met automatische scherpstelling en een ingebouwd flitsertje dat na het indrukken van een knopje luidruchtig naar buiten plopte. Ik moet er niet aan denken bij iedere foto in het Natural History Museum eerst een nieuw flistlampje op de camera te hebben moeten zetten. Tijd had ik er op zich genoeg voor. Die skeletten van dinosaurussen liepen niet weg en die Egyptische mummies achter glas ook niet. Een ‘flitssynchronisatietijd’ van om en nabij tien seconden was dus snel genoeg voor de meeste foto’s. En dat geldt eigenlijk nog steeds, maar als fabrikant van camera’s en flitsers hoef je daar nu niet meer mee aan te komen.