Gezondheidsapps voor op je smartphone zijn een soort Tamagotchi, maar dan voor jezelf. En deze twee vooral ook niet verwisselen, anders zou je weleens heel erg dik kunnen worden omdat je jezelf blijft voeren, of plotseling op het schermpje zien dat je zojuist bent overleden. Voor de rest werken beide ‘apps’ vrijwel hetzelfde, namelijk op je zenuwen. Ik kan me best voorstellen dat iemand die suikerziekte heeft erbij gebaat is een app te kunnen gebruiken die in de gaten houdt hoeveel koolhydraten je vandaag al hebt gehad, of die gekoppeld aan een metertje in je lichaam je laat weten als je bloedsuikerspiegel te laag dreigt te worden. Voor de rest moet je er toch niet aan denken om de hele tijd op de hoogte te worden gehouden van zaken als je hartslag, het aantal stappen dat je loopt en nog veel meer dingen. Op de sportschool heeft ieder apparaat sensoren waar je je handen op kunt leggen en die je hartslag meten. Het is altijd even kijken hoe ik het ding kan vastpakken zonder dat het tellertje gaat lopen.
Biofeedback kan heel nuttig zijn, maar de focus komt zo wel heel erg te liggen op je lijf. Daarbij is de kans groot dat je helemaal niet meer goed naar je eigen lichaam kunt luisteren en alleen nog maar afgaat op wat het apparaatje denkt te weten over je gezondheid. En krijgen we straks dan ook nog persoonlijke verzorgingsapps die je laten weten dat je je vergeten bent te scheren of met een geurdetector voor wanneer je bent vergeten je tanden te poetsen? Daar hebben we toch juist onze medemens voor?
Vanavond op Zembla, om 20:25 uur op NPO 2: ‘Gezondheidsapps voor op je smartphone schieten als paddenstoelen uit de grond. Zembla onderzoekt de handel in privacygevoelige gegevens’.
Geef een reactie