In Vaals is een museum waar zo’n 200 heiligenbeelden bij elkaar staan. Een paar weken geleden was ik er op bezoek met mijn moeder. Ze had nog een vrijkaartje, gekregen als bedankje omdat ze gratis een heel mooi en bijzonder drieluikje had afgestaan en nog een paar andere schilderijtjes met daaarop afbeeldingen van heiligen. De museummedewerker die ze kwam afhalen zei er heel erg blij mee te zijn. Ze heeft ze echter niet kunnen terugvinden in het museum. Waarschijnlijk verpatst. Oh nee, dat mag ik niet zeggen… Ook in het restaurantje hingen ze niet, waar we onder het genot van een kopje koffie nog even napraten over de beelden. Zonder gebakje, ook al keek de bediende nogal beteuterd toen ik zijn aanbod weigerde. En bij de entree (toegangsprijs 5 euro) staan enkele vitrinekasten met kitchbeelden die voor ettelijke aardse euro’s te koop zijn. Maar dat mag ik eigenlijk ook niet zeggen, dat het geheel nogal erg commercieel op me overkwam. Op zich niks mis mee, maar toch, je bent er zo op uitgekeken, op die heiligen. Ze staan er maar wat te staan, nek aan nek en schouder aan schouder. Bespaar je het ritje zou ik zeggen, tenzij je nogal into dit soort heiligenbeelden bent. Bij het kopen van een kaartje vraagt de medewerkster om je naam, zodat ze kan gaan opzoeken welke heilige daarbij hoort. Bij vertrek krijg je dan een A4-tje mee met daarop uitleg over jouw eigen heilige. Maar daarvoor hoef je ook niet naar Vaals. In mijn geval ging het om Jakob, Jacobus, wat zoveel betekent als beentjelichter, bedrieger. ‘In het bijbelse verhaal van de tweeling Esau en Jakob wordt verteld dat het tweede kind bij de geboorte de hiel van de eerste vasthield, en daarom werd hij Jakob genoemd’. Maar ik ben enig kind, dus wie bedriegt er hier wie?