Katten zitten graag achter vogeltjes aan, dat is bekend. Maar dat katten zelf ook een vogeltje kunnen zijn niet. Vannacht zat ik achter zo’n vogeltje aan en dat vogeltje was Mickey. Eerst liep ik eindeloos naar hem te zoeken door een labyrinth van straten, ergens in een grote stad. Daarna moest ik hem thuis zien te krijgen maar steeds schoot hij uit mijn armen en moest ik er weer als een gek achteraan hollen. Stoep en straat veranderden in hopen zand waarin ik haast niet vooruit kwam, en toen ik hem bijna te pakken had sloeg Mickey zijn vleugels uit – vleugels als van een libelle – en vloog snel bij me vandaan. Heen en weer schietend van links naar rechts zoals een libel dat kan rende ik wild achter hem aan. Na een laatste wanhopige krachtsinspanning heb ik hem toch nog te pakken kunnen krijgen waarbij ik zijn vleugels bijna vermorzelde tussen mijn handen. Maar ik had hem weer bij me en dat was het belangrijkste.
Al dit gedoe van afgelopen nacht heeft wel effect gehad. Mickey is er nog, maar vraag niet hoe. Hij eet sinds gisteren niet meer en is vannacht misschien maar één keer van zijn plek geweest. Zijn ogen ‘hangen’ en zien er dof en levenloos uit, en in zijn zithouding waarin hij normaal gesproken alle vier zijn poten onder zich heeft gevouwen had hij nu een van zijn voorpoten ‘vergeten’ in te trekken waardoor het leek of hij ieder moment om kon vallen.
Dadelijk bellen naar de dierenarts, maar het ziet er niet goed uit.
Raar ook om nu op deze manier over dit gebeuren te berichten op mijn website. Waar eerst werkelijkheid, associatie, humor en fantasie vrijelijk door elkaar heen konden lopen is dit opeens niet meer dan het is. Kale nare werkelijkheid. Wat is daar nu leuk aan?
Geef een reactie