Een Nederlander behoort bescheiden te zijn. Maar is het juist vaak niet. Of dat nu komt door ons koloniale verleden, onze Gouden Eeuw, onze gasbel, ik weet het niet. We doen er alles aan om gezien en gehoord te worden binnen Europa en de rest van de wereld. Balkenende is daar ook een goed voorbeeld van, al hoop ik niet dat hij het stereotype Nederlander is. We doen ons uiterste best vooraan te staan. Op het gebied van kennis en techniek, en ook als het gaat om anderen te laten zien hoe – wij denken dat – het moet. En soms is dat goed en ook terecht. In bescheidenheid huist vaak een klare geest die op een nuchtere en relativerende manier in staat is de dingen op een andere manier te laten zien. Dat kan verhelderend werken. Maar als die klare geest te veel aandacht krijgt kan het weleens gebeuren dat hij naast zijn schoenen gaat lopen. Dan maakt bescheidenheid plaats voor zelfingenomenheid. Dan verandert het kind waar je graag naar luistert omdat het zo origineel uit de hoek kan komen in een vervelend en verwaand rotkind dat alleen maar aan zichzelf denkt.
Met voetbal gaat het volgens mij ongeveer op dezelfde manier. In ’74 hadden we wereldkampioen voetbal moeten worden, maar werden het net niet. In ’78 idem dito. Daar is niks mis mee. Voor de geest van Nederland is het alleen maar beter als we bescheiden trots kunnen blijven op het mooie spel dat we (kunnen) spelen. Als we een keertje winnen, zoals toen in ’88, gaat het daarna namelijk al snel de verkeerde kant op met ons mooie spel. En vooral met onze houding. Ik zie ze nog blij op en neer hupsen op het veld na die mooie overwinning op de Sovjet-Unie. Ze waren zo blij als een kind. In de jaren daarna werden diezelfde voetballers arrogante kwasten die anderen weleens zouden laten zien hoe te voetballen. De media werkte hier gretig aan mee. Het resultaat hiervan was dat het bergafwaarts ging met het Nederlands voetbal. Als ze op het veld stonden zag je meteen aan hun houding dat ze dachten het klusje wel even te kunnen klaren. Met opgeheven borst, neus in de wind en hoofd in de wolken.
Het heeft jaren geduurd voordat bescheidenheid weer een plaatsje kon krijgen binnen het Nederlandse voetbal en er dus ook weer betere resultaten werden bereikt. Maar als ik nu naar het commentaar en de interviews kijk en luister op tv, lijkt het alweer rap de verkeerde kant op te gaan. ‘We worden wereldkampioen!’, maar het is niet te hopen. Het is voor een land als Nederland veel beter te kunnen blijven hopen op iets. Het streven en verlangen beter dan het daadwerkelijk bereiken en realiseren. Op die fiets komt Nederland en de Nederlander het meest tot zijn recht en heeft hij anderen, en zichzelf, het meest te bieden. Als we daadwerkelijk wereldkampioen worden zie ik de nabije toekomst voor ons land somber in. Na de Gouden Eeuw hebben we ons ook een hele lange tijd tevreden moeten stellen met alleen maar brons.
Geef een reactie