Groen is de centrale kleur in deze film van Naomi Kawase. Het groen van de theebladeren op een theeplantage en het groen van de bossen. De film opent met een vergezicht op een groepje mensen die langzaam over een pad loopt tussen lange banen glooiende theestruiken. Het zijn de bewoners en begeleiders van een huis waar alleenstaande ouderen samenwonen. Een idyllische plek voor ouderen, hoewel regisseuse Naomi Kawase vertelt dat in Japan de meeste ouderen net als in Europa in grote gebouwen wonen midden in de stad. Gevangenissen noemt ze het.
Een oudere man met de naam Shigeki worstelt na 33 jaar nog steeds met de dood van zijn vrouw, en zijn jonge begeleidster Machiko met het verlies van haar kind en echtgenoot. Op een dag gaan ze met de auto op pad voor een uitstapje, maar al snel komen ze vast te zitten op een landweggetje langs de bosrand. Als Machiko weggaat om hulp te halen maakt Shigeki zich uit de voeten. Als ze terugkomt gaat ze hem zoeken. Shigeki loopt steeds verder het bos in en zij volgt hem, zonder hem te willen stoppen en hem te willen bewegen terug te gaan naar de auto. Zo lopen ze schijnbaar verloren door het immense bos, maar verloren voelden ze zich toch al. En het zou zomaar kunnen dat de kijker zelf op een bepaald moment tijdens het kijken ook verloren raakt in dat bos.