Nu ik niet veel naar buiten ga (Corona + astma) heb ik standaard een telelens op een van mijn camera’s geschroefd. Geregeld loop ik dan even naar het raam of naar buiten op het balkon om te kijken of ik nog iets zie zitten in de bomen (vogels) of op de grond (katten). Dieren hoeven namelijk niet binnen te blijven en ook niet anderhalve meter van elkaar.
Duiven en katten zich het makkelijkste fotograferen, dus daarvan heb ik er al aardig wat. Eksters, kauwen en gaaien zijn lastiger (schuwer) en vliegen sneller weg, en de kleinere vogels zoals meesjes, boomkruipers en vinken zijn te onrustig en te snel. Hopelijk lukt het nog van die kleintjes ook wat foto’s te maken voordat een paar warme dagen ervoor zorgen dat ze niet meer te zien zijn door het plotselinge gebladerte dat dan tevoorschijn komt.
Geef een reactie